zaterdag 27 augustus 2011

Historische rondleiding met hysterisch weer

Gisteravond zijn we nog met de vleermuis wandeling mee geweest en dat was ook weer een hele leuke ervaring. We hebben de watervleermuizen aan het werk gezien vanaf het bruggetje over het Noordoosterkanaal. In het licht van een flinke zaklamp zagen we de watervleermuizen over het water scheren. De camera's lagen thuis want eigenlijk verwachte we veel regen en dus geen vleermuizen te zien. Maar het was heerlijk kruk droog weer en pas toen we rond 22:30 in de auto stapte begon het water met bakken uit de lucht te vallen. Voor iedereen een aanrader om eens te doen als er weer een nieuwe vleermuistocht wordt georganiseerd door Waternet.

Vandaag de rondleiding voor de AWD hyvers en rond 09:35 komen we aan bij de Oase. Vorige week ben ik uitgenodigd door Jolanda (Jomeko) om een rondleiding te verzorgen voor de AWD Hyves groep.  Voor mij de eerste keer dat ik een dergelijke rondleiding geef dus dat is even wennen. :-) Het aantal AWD hyvers was iets kleiner dan verwacht en dat zal zeker ook met het weer te maken hebben gehad. Sommige AWD hyvers hadden we al eens persoonlijk ontmoet zoals Agnes en andere via de blogs, zoals Louisa en Jolanda.
Toch waren er nog 10 AWD hyvers naar de AWD gekomen en er was ook een journalist aanwezig van een Zandvoortse krant, die een stukje over deze wandeling in de krant wil gaan plaatsen. Hij nam alles op met een dictafoon om dat later uit te werken. 

De gelopen route.

We zijn nog maar net op weg of het begint te hozen.
We beginnen bij Zeerust waar ik een uitleg geeft over het ontstaan van de duinen en over het feit dat we hier op het oude oerduin staan, wat op zich uniek is. Dit is dan ook het begin van de wandeling en het oerduin is gelijk ook het begin van de duinen. Behalve bij het Panneland, Oranjekom en het Paardenkerkhof is het oude duin in de rest van de AWD zo'n 1000 jaar geleden onder het nieuwe duin verdwenen.
Van het oude duin naar het vinkenhuisje, Het Sijmpjes bos, de boerderij op Zeerust en het graven van het Oosterkanaal, naar de uitdroging van het gebied rond de kanalen en de gevolgen voor de landbouw in de AWD.


Hierna gaan we naar de Oranjekom en hier komt de waterkwaliteit tussen 1275 en 1845 aan bod. Verder geef ik uitleg over het ontstaan van de Oranjekom in 1851, de kanalen, Jacob van Lennep en zijn vrouw Henriëtte Roël van Lennep, Kroonprins Willem van Oranje die de eerste schop in de grond stak en zijn vroegtijdige einde, 8850 waterleidingpijpen en het eerste emmertje duinwater dat uit de kraan kwam bij de Amsterdamse Willemspoort voor 1 cent per emmer. De jaartallen heb ik maar op een spiekbriefje gezet met een steekwoord, want die zijn lastig te onthouden, en ik hoop dat ik alle informatie zonder fouten heb overgebracht. :-) Opschrijven is toch anders dan voor een groep mensen staan.

De onderstaande foto's zijn ingezonden door Jolanda (Jomeko) want zelf heb ik maar twee foto's gemaakt tijdens de rondleiding. Ik had al moeite genoeg om al die verhalen te onthouden en goed te brengen. :-) Hier hebben we het ook nog even over het Adamsbos en het Mariënduin.

We vervolgen onze weg door het Kombos, sprenkelbos, langs het museumduin en moeten soms even schuilen als de regen weer met bakken uit de lucht komt. Maar de regen is wel heel toepasselijk omdat het regenwater later weer uit de kraan komt als heerlijk duinwater.

We komen langs het Luizenbos, het bos van schuil en rust en de oude schaftkeet van de jachtopzichter en de werklui welke aan de graven van de kanalen deelnamen. Vervolgens langs het Tiendenstort waar men het afgegraven veen van de filter-weilanden heeft gestort, de droge kom (nu het vogeleiland) en de blauwe weg weer terug naar de Oase. 

Bij de uitgang kregen we twee presentjes van Jolanda uit naam van de AWD Hyvers, het boekje 'Welke bloem is dat?' en de 'Natuurgids van Noord-Holland. Daar zijn we heel blij mee en we bedanken de Hyvers ook langs deze weg voor de boekjes.

We nemen afscheid van deze leuke groep en we hopen dat het voor hen net zo leuk was als voor ons. Janny en ik willen nog even verder wandelen. We eten en drinken wat in het bezoekerscentrum, maar ondertussen is het al een tijdje zo hard aan het regenen, dat we eieren voor ons geld kiezen en toch maar naar huis gaan.

Iedereen bedankt voor de reacties op het vorige blog bericht 'Wandeling door het verleden deel VI'

Groet,
Peter en Janny

maandag 22 augustus 2011

Wandeling door het verleden deel VI

Zaterdag 20 augustus geen we weer eens lekker een avondwandeling maken in de AWD. Rond 16:15 beginnen we de wandeling vanaf de ingang aan het Pannenland. Het voordeel van een late wandeling is dat je onderweg bijna alleen wandelaars tegenkomt welke richting de uitgang lopen. Rond 18:00 wil iedereen aan de eettafel zitten en dan is het heerlijk rustig in de AWD. :-)

De gelopen GPS track is hier te downloaden.
We lopen nog maar net op de Pannenlanderweg als we op een aantal Witte kluifzwammen stuiten.Dit is de eerste keer dat we ze in de AWD aantreffen. De Witte kluifzwam is verwant aan de morieljes maar het morieltje verschijnt normaal pas in de herfst.  De Witte kluifzwam komt in de regel voor op humusrijk zand, klei en leem in bossen en bosranden, zomer-herfst.

Janny heeft een goede neus en ze ruikt de Stinkzwammen al voordat we ze zien. De vliegen hebben de Stinkzwammen ook al gevonden en op die manier worden de sporen van de zwam verspreid.

Dit damhert trekt zich niets van ons aan maar kijk richting een huilende baby op het pad naast ons.

Op de oostkant van deze boomstronk groeien veel mycena's. Mycena is een geslacht dat behoort tot de plaatjeszwammen. Het geslacht omvat soorten met middelgrote tot kleine paddenstoelen. Ze hebben een kegel- tot klokvormige hoed met vaak gevoorde, rechte rand, die bij het rijper worden niet naar binnen omkrult. De steel is dun en heeft geen manchet. Sommige soorten hebben melksapbuizen in de steel waardoor bij doorbreken een wit of rood sap naar buiten komt.

Op de westkant van dezelfde boomstronk groeit een korstzwam.

Aan het einde van de Pannenlanderweg komen we een aantal damherten tegen. De ene gaat er vandoor terwijl de ander gewoon blijft grazen.

Het is een beetje vreemd weer, warm en bewolkt, deze damherten hebben dan ook geen zin om te rennen en lopen rustig van ons weg.

Bij het Krombooms komen we de vos tegen welke normaal op de Kippendellen rondloopt. Even later weten waarom de vos hier rondloopt, twee vrouwen voeren hem hondenvoer.  Ik wilde eerst nog een foto plaatsen, maar het is zonde om ruimte te verspillen aan de twee dombo's.
Waar komt de naam Krombooms vandaan?
Op de meeste plekken in de AWD staan de meidoorns netjes rechtop, maar in dit gedeelte hebben ze meestal scheefgewaaide kronen, die met hun punt naar het noordoosten wijzen en aan de zuidwestkant door de wind gekortwiekt zijn. In deze streek worden ze daarom waaiboom of kromboom genoemd, waaraan het Waaiboombosje en het Kromboomsveld hun naam danken.

We lopen langs de zuidkant van de Donderhoek en aan de waterkant komen we deze plant tegen. Het volgens mij Koninginnenkruid, deze plant wordt ook leverkruid genoemd. Het is een forse plant van de waterkanten, vochtige plekken in het bos, moerassige plaatsen en rietlanden. De Latijnse soortnaam cannabium is afgeleid van de naam cannabis vanwege zijn driehoekige bladeren. Cannabis kennen wij als hennep, maar deze bloem is niet verwant aan cannabis. De naam koninginnenkruid komt uit het Duits Kunigundenkraut.
De roze hoofdjes bevatten 4 à 6 bloemen die alle tweeslachtig en buisvormig zijn. Al die bloempjes vormen samen een schermvormige pluimen ze verspreiden een weeë geur.
De plant bloeit van midden in de zomer en wordt druk bezocht door vlinders, bijen, hommels en vliegen. Daardoor is er voortdurend kruisbestuiving.

Bij de Donderhoek komen we een Reiger tegen. De meeste keuren de reiger geen blik waardig, maar als je ze goed bekijkt zijn het vaak toch mooie vogels.
Ene Dirkie Donder zou vroeger in de Donderhoek een teelhoek hebben bewerkt en de naam Donderhoek heeft dan ook niet te maken met onweer. Veel meer dan dat is er over deze persoon Dirkie Donder niet te vinden.

Bij het eiland van Rolvers klimmen we via het overstapje over het hek. Omstreeks het begin van deze eeuw woonde de familie Rolvers op wat nu het Eiland van Rolvers heet. De fundamenten van hun huis zijn nog te vinden tussen een paar zware populieren welke op het erf hebben gestaan. We vinden hier een Roodbruine slanke Amaniet welke net uit zijn ei steekt. Voor paddestoelen is een geheel nieuwe situatie ontstaan. De vele koeieplakken vormen een groeiplaats voor enkele soorten die daar speciaal aan gebonden zijn. In de herfst vind je daar dan ook veel verschillende soorten en in de buurt van de berken aan de westkant heb je een goede kans om de Vliegenzwam aan te treffen.

Op het Eiland van Rolvers zijn weer koeienroutes herkenbaar op plaatsen waar voorheen ondoordringbare, hoge duindoorns stonden. Daardoor is er nu voor veel meer organismen een plaats. Planten en mossoorten die van een open karakter houden. Het eiland is daardoor nu ook voor meer diersoorten ontsloten, zodat hier niet meer alleen de liefhebbers van hoog gesloten gras huizen, maar ook bewoners van meer open terrein.
De koeien hebben zo hun vaste plaatsen waar ze rusten en hun uitwerpselen achterlaten. Dat zal vroeger ook zo geweest zijn en waarschijnlijk heeft de Strontige pan daaraan zijn naam te danken.
In vergelijking met een cultuurweiland zijn de koeieplakken hier veel steviger en compacter, hetgeen erop wijst dat de koeien goed gezond zijn.

We verlaten het eiland van Rolvers en wandelen richting de Duizendmeterweg. Hier komen we drie dames uit Katwijk tegen welke de vossen aan het fotograferen zijn. We maken een praatje en schieten ook een paar plaatjes nu we toch hier zijn. Één van de dames loopt volgende week zaterdag mee met de AWD Hyves wandeling. Wij zijn door de AWD Hyvers uitgenodigd om als gids een rondleiding te geven door het verleden van de AWD. Voor mij is dat een nieuwe ervaring en dat betekend dat ik deze week mijn huiswerk moet doen en een spiekbriefje voor de jaartallen moet maken, want ik ben erg slecht in het onthouden van jaartallen. :-)

We willen een hapje eten, dus we lopen een eindje door en leggen het picknickkleed neer. Achteraf hadden we dit beter nog een eind verderop moeten doen, want we worden belaagd door drie vossen welke de soep en broodjes van Janny ook erg smakelijk lijken te vinden. Ze lopen om ons heen en trekken brutaal aan de hoeken van het picknickkleed. Het is dat we op het kleed zitten anders waren ze ermee vandoor gegaan. Als ik tijdens het eten omkijk zie ik een vos in een boom klimmen. Dit is de eerste keer dat ik een vos in een boom zie klimmen en de dames uit Katwijk schieten ook de nodig plaatjes :-) 

Als we klaar zijn gaan we langzaamaan weer richting het Pannenland.

Ik wil toch nog even op de Duizendmeterweg kijken en dat is maar goed ook. Een jonge vos heeft het op een konijn voorzien, maar de vos is geen partij voor dit konijn. Het konijn blijft rustig zitten en schiet snel de bosjes is als de jonge vos te dichtbij komt. Aan het einde van de Duizendmeterweg staat nog steeds het Huis van 't Wester, dat lange tijd in gebruik was als gereedschapsberging en schaftgelegenheid voor het personeel van Gemeentewaterleidingen.
 Het huis was de uitvalsbasis voor de bewakingsdienst die in de zomermaanden voor het Hoogheemraadschap van Rijnland toezicht hield in de zeereep en is nu dichtgetimmerd als ik het goed heb gezien.

Het huis werd gebouwd als woning voor de machinist die de pompinstallatie bediende waarmee het water van het Westerkanaal naar het Zwarteveldkanaal werd gepompt. De laatste bewoner was de heer Van Giels. In het verlengde van de Duizendmeter weg ligt het Het Tilanuspad. Het Tilanuspad herinnert ons aan mevrouw Tilanus, welke in 1922 als Amsterdams gemeenteraadslid voorstelde om de duinwaterwinplaats voor het publiek open te stellen. Aan haar hebben we dus te danken dat we in dit prachtige natuurgebied rond kunnen wandelen.

We lopen richting het Zwarteveldkanaal. Het Zwarteveldkanaal sluit aan op het Sprenkelkanaal welke op zijn beurt weer aansluit op de in 1851 uitgegraven Oranjekom. Op deze archief foto is te zien dat het Zwarteveld kanaal behoorlijk diep is uitgegraven. Achterin ligt volgens mij de bocht in het Zwarteveldkanaal waar het betonnen bruggetje ligt, de regelmatige bezoeker weet die wel te vinden.  

Het riet staat hier hoog en de Waterjuffers zijn in grote getallen aanwezig.

Wat een prachtige dieren zijn het toch die kleine damhert kalfjes. Deze damherten lopen bij het Astrid driftje, genoemd naar de jachthond Astrid welke per ongeluk door een iets te enthousiaste jager neergeschoten werd tijdens de jacht. 

We volgende de oever van het Zwarteveldkanaal totdat we weer bij de Strandweg uitkomen. Ik heb geen idee wat dit voor een soort vlinder is. Het lijkt een aan de vlinder verwante Spanner te zijn.

Bij de Strandweg zie we een driekoppig damhert. Althans, zo lijkt het. :-)

We zijn hier aangeland bij de noordkant van de Donderhoek bij de Schulpendam. Het begint al donker te worden, maar we blijven hier nog even praten met twee wandelaars uit Amsterdam waarvan de man al sinds de jaren zestig komt wandelen. Hij weet nog hoe de duinaardappels smaakte welke hier vroeger verbouwd werden. Hij was zelf niet heel erg enthousiast over de kwaliteit van de duinaardappels. Leuk om ook deze mensen eens te ontmoeten, vooral omdat deze man ook veel weet over het gebied.

We gaan daarna snel naar de uitgang want we willen nog even proberen of we vleermuizen kunnen fotograferen. We wachten bij de auto totdat het echt donker wordt en schakelen de vleermuisdetector in. Al snel horen we de eerste vleermuizen via de detector en dat maakt het ook makkelijker om ze te kunnen zien vliegen. We zien vleermuizen genoeg, maar vastleggen is bijna niet te doen. De ingebouwde flitser is niet sterk genoeg, dus terug naar de tekentafel en maar eens kijken wat we daaraan kunnen doen.
Dat zal volgend jaar wel worden want in september gaan de vleermuizen in winterslaap.
Aanstaande vrijdag geeft Waternet een vleermuis rondleiding in de AWD en we hebben ons daar gelukkig op tijd voor ingeschreven. Nu maar hopen dat het droog is want als het regent vliegen de vleermuizen niet.

Iedereen nog bedankt voor de reactie op ons vorige blogbericht 'Loenermark op de Veluwe'.

Groet,
Peter en Janny 


donderdag 18 augustus 2011

Loenermark op de Veluwe

Tijdens ons verblijf in Hoenderloo bezoeken we het Gelderse natuurgebied Loenermark.
Het is aardig weer ondanks dat er regen is voorspelt. We gaan vandaag de kudde hooglanders bezoeken. Deze kudde hebben we voor het laatst in 2008 bezocht en het fijne aan deze dieren is dat ze geen oormerken dragen.

De gelopen GPS track is hier te downloaden.
 
We komen een flinke Stuifzwam tegen en eenmaal thuis zie ik pas dat er iets aan de rechterkant van de zwam zit. Het is haar of een spinnenweb.

Janny spot Heksenboter op een den.

Ook Zwavelkopjes zijn er te vinden.

Het oude Loenense bos is van oudsher een belangrijk onderdeel geweest van de Loenermark. Binnen dit bosgebied zijn nu nog steeds verschillende cultuurhistorische en archeologische relicten en structuren te vinden. De belangrijkste archeologische relicten zijn de grafheuvels en de ijzerkuilen. De meest in het oog springende historisch-geografische patronen zijn de oude wegen (vooral de holle weg), de enkwal en de Papenkamp.

Eeuwenlang heeft het Loenense bos dan ook een centrale rol in het landbouwsysteem gespeeld. Het bos is vanaf de vroege Middeleeuwen voor verschillende doeleinden gebruikt waardoor het sterk onder druk is komen te staan. De Mark van Loenen is opgericht om dit proces van grootschalige boskap tegen te gaan. Hierin is het redelijk geslaagd: vanaf de late Middeleeuwen zien we een constante aanwezigheid van het Loenense bos. De begrenzing van het Loenense bos is vanaf deze tijd vastgelegd. De west – en zuidgrens zijn waarschijnlijk vastgelegd door de stuifduinen en de oostgrens door de enkwal. Alleen over de noordelijke begrenzing bestaat nog onduidelijkheid.

De kudde is aanwezig en we houden afstand omdat er ook kalfjes rondlopen, dan zijn de Hooglanders nog wel eens onvoorspelbaar.

Sommige Hooglanders besteden geen aandacht aan je en grazen rustig door.

Andere houden je in de gaten en blijven dicht bij de jonge kalveren. Op de Loenermark leeft een grote populatie wild. Samen met de kudde schotse hooglanders en de schaapskudde houden ze de vegetatie kort en zorgen ze voor variatie. Veel soorten amfibien en reptielen bevolken het gebied, waaronder zelfs de zeldzame gladde slang. Ook voor vlinders en libellen is het een aantrekkelijk leefgebied. Opvallend is de enorm grote populatie groentjes, die vooral de rode bosbes als waardplant heeft.

Maar ook zeldzamere soorten als de bosparelmoervlinder, die afhankelijk is van het voorkomen van hengel en het ernstig bedreigde tweekleurig hooibeestje komen voor. Libellen zijn onder meer vertegenwoordigd door de venwitsnuitlibel. De heide en de overgang ervan naar het bos is ook van belang voor diverse vogelsoorten. Hier komen nachtzwaluw en geelgors voor. Zich wat meer in het bos ophoudend is de draaihals, een spechtesoort die vrij zeldzaam is geworden. In de schemering scharrelt de das rond, er zijn zestien burchten in het gebied waarvan er zes permanent bewoond zijn.

Helemaal achterin zien we El Toro (zo noem ik hem tenminste) hij was altijd de leider van de groep en ik heb hem in 2007 zien vechten met een jongere Hooglander welke een beetje te brutaal werd. De grond schudde onder het geweld, ze wegen rond de 500 kilo per stuk. ik sloeg het gevecht veilig gade vanachter een dikke boom en El Toro kwam als winnaar uit de strijd. :-)

De Loenermark ligt even ten zuiden van Apeldoorn op de Oost-Veluwse stuwwal. Het gebied is 1156 ha groot. De Groenendaalse Weg vormt ruwweg de noordgrens van het gebied, de A50 de westgrens, en de Ringallee de zuidgrens. Het dorp Loenen ligt ten noordoosten van de Loenermark.  Het gebied is voor het grootste gedeelte bebost (Loenensche Bosch en Loenermark). Daarnaast liggen er enkele heidevelden waaronder het droogdal van de Loenermark in het zuidwesten en de Zilvense Heide in het zuidoosten. Hier loopt de kudde Schotse hooglanders rond. Verder komen in het gebied twee grafheuvels voor bij het Kraaiennest in het noorden van de Loenermark en op de Zilvense Heide.

Deze kolos heeft jeuk en gebruikt deze dode tak om lekker tegenaan te scheuren.

De kleintjes liggen veilig in het midden van de kudde. Deze blonde Hooglander valt behoorlijk op tussen de anderen.

De Loenermark bevindt zich op een stuwwal aan de oostelijke kant van de Veluwe die door het landijs is gevormd. De gletsjertong bevond zich ter plaatse van het huidige IJsseldal. Ter hoogte van de Betuwe splitste zich twee lobben af, de Kranenburger Lob en de Valburgse Lob2. Rondom de gletsjer, die een paar honderd meter hoog was, kwamen o.a. de stuwwallen van Apeldoorn - Loenermark - Arnhem, Nijmegen - Kleef en Montferland tot stand (Formatie van Drenthe). De stuwwallen waren oorspronkelijk veel hoger. Ze zijn door erosie vooral gedurende het Weichselien lager geworden.

In de stuwwal van de oostelijke Veluwe bevinden zich voornamelijk Rijn- en Maasafzettingen. De afzettingen werden door de kracht van het landijs omhoog geperst. Doordat de bodem tot op grote diepten bevroren was (permafrost), werd het materiaal verplaatst in bevroren schollen, die langs en over elkaar schoven. Klei en leemlagen dienden hierbij vaak als glijvlak. Het resultaat hiervan is dat de gestuwde lagen in smalle banen van grind, zand en leem dakpansgewijs op elkaar kwamen te liggen.

De schollen van de Maasafzettingen komen vooral in het noorden van het gebied voor en strekken zich uit richting Apeldoorn. Ook ten zuiden van de Loenermark in de omgeving van de Imbosch zijn gestuwde Maasafzettingen aangetroffen. De Maasafzettingen zijn opgebouwd uit verschillende banen met grind, leem, zand en klei, waarin ijzerconcreties voorkomen. Het regenwater stagneert op de leembanen, waardoor zich daar schijnspiegels van grondwater hebben gevormd en plaatselijk zelfs kleine vennen. De schollen met klei en ijzerconcreties bevatten veelal zogenaamde klapperstenen. Dit zijn leemkernen, met daaromheen gevormde ijzerconcreties. Wanneer de leemkern indroogt, krimpt deze en raakt los van het ijzeromhulsel. Wanneer de klappersteen geschud wordt maakt de losliggende leemkern een klapperend geluid.

Op de heide bij Loenermark vinden we deze boerderij. Dat is even lekker wonen!!

Deze kat is het daar mee eens zo te zien.

Dit paard trouwens ook :-)

De Veluwe is al vroeg in de prehistorie bewoond. Dit blijkt uit verschillende prehistorische vondsten verspreid over de Veluwe. Op en nabij de Loenermark zijn echter weinig archeologische vondsten gedaan. Op enkele plekken zijn vondsten bekend, waaronder, een vuurstenen bijl uit de steentijd (klokbekercultuur; 2600-1900 v. Chr.), die is gevonden in het droogdal van de Loenermark, een vuurstenen fragment, gevonden op de Zilvense heide en restanten van urnen op de Heerenhul bij Engelanderholt (Beekbergen).

Het is niet duidelijk wanneer de eerste mensen in de middeleeuwen in de omgeving van de Loenermark zijn gaan wonen. Vast staat dat ten noorden van de Loenermark het Engelanderholt als rechtsgebied bekend was. Het Engeland (Englandi) betekent akkerland en de eerste vermelding van de naam dateert uit 801. De eerste vermelding van Loenen (‘in villa Luona’) en Dieren (Theothorne) dateren uit 838, die van Zilven is ons niet bekend. Apeldoorn wordt al in 792-793 genoemd, Eerbeek in 1046. We gaan er vanuit dat vóór de 10e eeuw het gebied nog grotendeels bebost was.

We blijven hier even lekker een uurtje in het zonnetje zitten en genieten van de omgeving.

Als we weer richting de auto gaan ziet Janny een Zandhagedis over het zandpad lopen. We snijden hem even de pas af zodat we wat foto's kunnen maken. De zandhagedis is een palearctische soort die voorkomt in grote delen van Europa en het verspreidingsgebied strekt zich oostwaarts uit tot diep in Azië. De zandhagedis ontbreekt binnen Europa alleen in het noorden in Scandinavië en het eiland Ierland, daarnaast komt de soort ook niet voor rond de Middellandse Zee. De soort ontbreekt op het Iberisch Schiereiland (Spanje en Portugal), uiterst westelijk Europa en Italië. In Italië komen wel enkele populaties voor maar deze zijn uitgezet of ontsnapt en worden beschouwd als exoot.

In het bos zien we veel Amathistzwammen. De Amethistzwam (Laccaria amethystina), ook wel rodekoolzwam genoemd, is een zwam uit het geslacht van de fopzwammen, een plaatjeszwam zonder manchet. De zwam is vanwege de kleur genoemd naar de mineraalsoort Amethist. Omdat het vruchtlichaam een kleurenpalet heeft dat vergelijkbaar is met de rode kool (lila tot violet), wordt de Amethistzwam ook wel rodekoolzwam genoemd. De hoed van een volwassen exemplaar heeft normaal een diameter tussen 1 en 4 cm alhoewel er ook specimen zijn met hoeden tot maximaal 6 cm.  De hoogte kan 10 cm worden.

En na deze leuke wandeling gaan we weer terug naar het hotel. We gaan nog even lekker uitblazen in de hotelkamer en ik wil ook nog even een uurtje zwemmen voordat we uit eten gaan. :-)

Iedereen nog bedankt voor de reacties op het vorige blog 'Het Deelerwoud op de Veluwe'.

Groet,
Peter en Janny